Deze pagina maakt onderdeel uit van de publicaties van Stichting B.A.S.M. via het tijdschrift Sleep & Duwvaart.
Deze stichting is te bereiken via Postbus 190 - 1520 AD Wormerveer
De foto's zijn afkomstig uit eigen archieven, resp. van medewerkers of van lezers en zijn derhalve geplaatst onder copyright.
Gebruik ervan kan niet worden toegestaan zonder overleg vooraf.

Kleine foto's: Klik op foto voor een vergroting.
AMSTERDAMSCH MODEL
TYPE STREKKENVAART

BASM vlag
GREETJE
4 Gebroeders
JAKRI

BASM vlag
SLEEPBOTEN AMSTERDAMSCH MODEL

Een groot aantal kleinere sleepboten wordt momenteel Amsterdammer genoemd, dit is niet juist.
Een aantal van deze schepen is van het zogenaamde Bosman type of van een ander type.
Deze vaartuigen kunnen zo worden getypeerd, omdat ze uiterlijk veel overeenkomsten hebben met het type stadsboot, doch in plaats van in de stad gebruikt werden op RKM-wateren.
(BPR = RKM - Rivieren, kanalen en meren).
Veel is samen te vatten in 2 type beschrijvingen, de tweede is:

TYPE STREKKENVAART

Het op Amsterdamsch gelijkend Model:
Dit type wordt in principe bepaald door:

De kruiphoogte:
- geen klapbare stuurhut
- kruiphoogte afhankelijk van stuurhut en veelal motoruitlaat
- geen vrij achterdek
Deze drie kernafwijkingen ten op zichte een Amsterdams model type stadsboot, kunt U duidelijk herkennen als U bovenstaande foto's aanklikt.

De indeling:
De stuurhut plus machinekamer en de accommodatie zijn twee losse eilanden met separate toegangen tot de accommodatie, machinekamer en stuurhut.
Ook is de toegang machinekamer meestal via een buiteningang.
Achterdek voorzien van een opbouw als accommodatie, beting tussen stuurhuis en achter-accommodatie of op de achter-accommodatie geplaatst, waarbij versterkingen voor de trekkracht binnen in de accommodatie ook voorkomen.
Achteraccomodatie werd op een of meerdere plekken voorzien van sleepboog (resp. bogen).
Sleephaken werden wel toegepast.
Uitlaatgassenleiding veelal via uitlaatpijp op machinekamer (voor het vaste stuurhuis).
Strijkbare mast voor op de accommodatie geplaatst.

De accommodatie:
De accommodatie loopt vaak van boord tot boord, d.w.z. de gangboorden zijn buitenom en vormen een geheel met het berghout voor. De verschansing begint achter de accommodatie met soms een railing er bovenop. Ook een variatie met gangboord mogelijk, verschansing in die gevallen meestens voorzien van railing. De accommodatie omvatte veel; van een kleine keuken met drinkwatertank, een WC, twee houten banken, een klaptafel en een kachel tot een compleet ingerichte woning waar het gezin van de kapitein verbleef. Patrijspoorten werden toegepast. De accommodatie op achterschip was veelal het verblijf voor de matroos en voorzien van patrijspoorten.

De machinekamer:
Als voortstuwers werden veelal motoren als van het merk Industrie en Kromhout ingebouwd. Een mechanische koppeling Industrie, Brevo o.i.d. achter de motor. De bunkercapaciteit bestaat uit een tweetal bunkertanks met flinke capaciteit.

De stuurhut:
De stuurhut, vaak teakhout is niet klapbaar. De meeste stuurhutten waren rondom dicht. Er bestaan twee uitvoeringen toegang, deuren in de zijden of met een deur achter.

Het stuurwerk:
Kettingoverbrenging met kwadrant bovendeks of onderdeks.

Ankerwerk:
De meeste schepen hebben een ankerkluis en een lier met daaronder een kettingbak. Het anker werd veelal in de kluis gevaren.

Het voorschip:
Afhankelijk van het bouwjaar is de steven recht, of na de oorlog, vallend. Een ruimere plecht.

De afmetingen:
De afmetingen varieren globaal van ca. 12 meter tot 17 meter lengte en een breedte van 3-3,5 meter, diepgangen 1 tot 1,8 meter.

Het gewicht:
De gewichten varieren van 15-35 ton, een boot van 14,5x3,5x1,2 meter weegt bijv. ca. 25 ton.

Laadvermogen:
De laadvermogens lopen op tot ca 6 ton. Door accommodatie op het achterdek nauwelijks gebruikt voor personenvervoer.

Het onderwaterschip:
Het onderwaterschip is geveegd, blokcoëfficiënten lager dan 0,6.

De snelheid:
De snelheid varieert van 11 tot 15 km./u.

Vermogens:
Bij de bouw varieerde het vermogen van 60 tot 180 pk, (1000 omw. max.) later zijn sterkere snellopers ingebouwd.

Het gebruik:
De schepen werden ingezet als/voor: - het verslepen van sleeplichters op kanalen, rivieren en meren. - Ook vaak actief binnen de natte aannemerij - ijsbreken Door het gebruik op de strekkenvaart wordt naast de beting ook veelal een sleephaak gebruikt. Veel boten hadden een ijsbreker van het type bovenloper, zogenaamde losse stevenschoen, waardoor zeer goed en veilig kon worden gebroken.

Het sleepmateriaal:
Lege schepen werden veelal op een zogenaamde kruisdraad gesleept, die direct op de beting werden vastgezet. Geladen schepen gaven veelal hun sleepdraad aan de sleepboot, die deze sleepdraad dan in de sleephaak vastmaakten.

De bemanning:
De strekkenvaart werd uitgevoerd door kapitein met matroos of door kapitein met gezin aan boord, waarbij de vrouw van de kapitein veelal als matroos fungeerde.

De bouw:
Er waren enkele werven welke bekend stonden vanwege de bouw van dit type boten zoals bijv. De Vries Lentsch (AIphen aan de Rijn), Boot, Witsen en Vis. De schepen werden soms in serie (twee- vijf stuks) gebouwd. Na de jaren 60 is nog maar betrekkelijk weinig nieuwbouw gedaan.
De ontwikkelingen:
Er zijn twee ontwikkelingen: - beroepsvaart - pleziervaart

De beroepsvaart:
Een aantal boten is gemoderniseerd en voorzien van een duwsteven, soms uitschuifbare stuurhut en zwaardere motoren, o.a. de KROONWIJK is op deze manier steeds verder verbouwd, terwijl ook de accommodatie en nautische apparatuur werd aangepast. Gelet op het duwwerk zijn ook achterankers en koppellieren aangebracht. Veelal worden de boten ingezet voor transportwerk, soms tot in Noord-Frankrijk en in de natte aannemerij. De "modernere" boten kunnen zich nog goed handhaven t.o.v. bijv. de moderne vletten en zullen dan bij continue aanpassing nog lang meegaan.

De pleziervaart:
Het merendeel van de resterende boten is momenteel als pleziervaartuig in gebruik, waarbij nog maar een beperkt aantal in echt originele staat (buitenom) verkeert. Met name uitbreiding van de accommodatie achterop, integratie stuurhuis en accommodatie worden veel gezien. Daarnaast moesten of zijn originele motoren worden vervangen en zijn de schepen vaak gedubbeld. De waardestijging van de boten is in de afgelopen 30 jaar zeer sterk geweest, 20-30 voudig, met name de meer originele boten. Veelal niet meer bereikbaar voor de ware liefhebbers. Daartegenover staat dat de verkrijgbaarheid van originele onderdelen, motoren en koppelingen, steeds moeilijker wordt, dit geeft weer een opening voor de kenners en echte liefhebbers. De zogenaamde "Amsterdammer" is momenteel erg IN, zelfs wordt er nieuwbouw van kleinere uitvoeringen gepleegd. In de pleziervaart zal dan ook het aantal naar verwachting de komende jaren door renovatie, nieuwbouw en uitfasering uit de beroepsvaart nog verder toenemen.
5 Deze type beschrijving is tot stand gekomen met medewerking van S.O. Aarts te Amsterdam, kenner van dit type sleepboten.
Na een opzet van zijn hand, dat werd gepubliceerd in een clubblad van een sleepbooteigenaren vereniging, heeft hij door verder onderzoek deze tweede beschrijving van het Amsterdamsch model gemaakt in overleg met onze organisatie.
Praktische en visuele uitleg van dit type